zaterdag 12 december 2020

Inpakken en wegwezen

In mijn vorige blog schreef ik over de afhandeling van de letselschade en hoe we dit wisten af te ronden met een voor mij acceptabel bedrag.

Eind september, een half jaar na het huisbezoek, was de vaststellingsovereenkomst binnen en kon ik tekenen. En heel gek, ik kon niet zo maar meteen tekenen. Dit voelde niet als effe je handtekening eronder zetten en klaar is Kees. Het deed me echt wat en dat had ik weer eens niet aan zien komen! Want met het plaatsen van die handtekening sloot ik een periode af. Een periode die, zeker in het begin, niet altijd leuk of gemakkelijk was. Het is met vlagen heel erg zwaar en hard werken geweest, maar gelukkig ook vrijwel altijd de moeite van het strijden waard.

En nu was het klaar, voor zover je daarvan kunt spreken. Restklachten zullen wellicht altijd aanwezig zijn, maar wie loopt er tijdens zijn of haar leven niet ergens schade van op? Wie kan er zeggen dat hij of zij nog precies zo is als tien jaar geleden? Niemand toch? En natuurlijk is het bedrag dat ik vervolgens op mijn bankrekening kreeg niet in verhouding tot de geleden schade die ik de rest van mijn leven met me meedraag. Maar dat zal het nooit zijn, net zoals de waardevolle dingen niet in geld uit te drukken zijn, geldt dat ook voor het tegenovergestelde. En, zoals in mijn vorige blog al geschreven, ik wil geen energie besteden aan steggelen over geld of stil moeten blijven staan bij wat er allemaal niet meer is of kan. Zeker niet met een bedrag dat wel serieus en substantieel te noemen is. En dus tekende ik uiteindelijk de volgende dag de overeenkomst, met mijn gezin op de achtergrond aanwezig. En daarna was het tijd voor een feestje en zijn we met zijn allen lekker uit eten geweest!

Maar toch was het nog niet helemaal klaar. Er was nog iets anders nodig om het voor mijn gevoel af te sluiten. Na een paar dagen had ik dat helder, ik had behoefte aan een symbolische afronding, een soort van ritueel! Maar wat dan? Ik besloot om dat rustig aan vorm te laten krijgen. Dus toen ik een paar dagen later in de buurt van de stad was en wat tijd over had ben ik naar de ‘Waar’ gefietst. Altijd een heerlijke snuffelwinkel waar ze vast iets voor me hadden. En jawel, ik vond er twee vrijwel identieke vilten hartjes met een magneetje. En meteen wist ik wat mijn volgende stap was, ik zou er één bij de plek neerleggen waar het ongeluk was gebeurt en één mee naar huis nemen.

En zo fietste ik naar de plek waar het allemaal was begonnen, heel toepasselijk door de regen. Bijna vier jaar geleden was het ook slecht weer geweest. Aangekomen parkeerde ik de fiets, legde één van de hartjes in het gras en stond er een poosje stil. Ik kan niet helemaal meer terughalen wat ik dacht en voelde, maar het was een mengeling van verdriet, dankbaarheid, trots en opluchting. Verdriet om wat ooit was, om de klap die het ongeluk letterlijk en figuurlijk had op zowel mij als mijn gezin. Dankbaarheid om wat het me had opgeleverd en waar ik op dat moment, bijna vier jaar later, stond. Trots omdat ik het toch maar mooi geflikt had en een ongeluk om had weten te buigen in een positief, nieuw leven. En opluchting omdat ik nu zo ver was dat er niemand meer was die zich zou gaan bemoeien met wat ik allemaal eventueel zou moeten kunnen of doen.

Thuis gekomen plakte ik het andere hartje op ons haardscherm en daarmee verbond ik de pijn en het verdriet aan licht en liefde. En dat maakte het af, waardoor ik het ook echt los kon laten. Nu was het verder helemaal aan mij en dat voelde heel goed!

 


 

 

zaterdag 14 november 2020

Onderhandelingen met de tegenpartij

Inmiddels is er op het gebied van letselschade heel wat gebeurd. Je zou, met alle andere positieve ontwikkelingen, bijna vergeten dat dit er ook nog ligt. Maar het hoort er bij en in mijn ogen is het nodig om ook dit onderdeel goed af te handelen, omdat dat bij kan dragen en van betekenis kan zijn bij het opbouwen en vormgeven van een (nieuw) leven na een ongeluk. Vandaar dat ik ook dit verhaal met jullie deel. In deze én in mijn volgende blog.

Dit verhaal start (of vervolgt zich eigenlijk) na het huisbezoek in februari. Toen mijn advocaat de verdere onderhandelingen voor zijn rekening nam. Eerst werd er over en weer wat met modder gegooid. Zo gaf de tegenpartij in hun verslag over het huisbezoek aan dat het allemaal wel mee viel met mijn klachten. Waarop mijn advocaat in een pittige reactie aangaf dat ik inderdaad goed had leren omgaan met mijn klachten, maar dat dit niet betekende dat ze er niet waren. Waarna hij nog even heel duidelijk verslag deed van de stand van zaken.

Ondertussen was hij bezig met het maken van een schadestaat waarbij we uitgingen van het maximaal haalbare, aan de hand van door mij aangeleverde gegevens. Maximaal in zoverre dat het nog realistisch en goed te onderbouwen was. Dit om te voorkomen dat er op voorhand al zoveel discussie zou ontstaan dat er direct over zou worden gestapt naar een medisch expertisetraject. Want dat het lastig zou worden om te bewijzen dat mijn klachten een gevolg van het ongeluk waren, stond voor alle partijen als een paal boven water.

Eind maart was de schadestaat volledig goedgekeurd en klaar. Het was best een hoog bedrag geworden, genoeg om een huis mee te kopen. En ondanks dat ik wist dat ik dit nooit zou krijgen, was ik stiekem al een beetje aan het dromen waar ik het geld aan zou gaan besteden.

Eind april kwam er bericht van mijn advocaat dat de schadestaat naar de tegenpartij was gestuurd, waarbij het bedrag stevig werd neergelegd. Zo gaf mijn advocaat aan dat het een hoog bedrag was, maar dat we daarbij uitgingen van blijvende beperkingen en een maximale looptijd. Dat we ons realiseerden dat discussie zou leiden tot een medisch expertise traject, maar dat we ervan uitgingen dat dit onderzoek wel degelijk iets zou opleveren. Dat ik echter liever zou zien dat we op een afronding van mijn letselschade uit konden komen en dus best wilde onderhandelen. En dat het daarbij voor mij wél belangrijk was dat er oog was voor de impact die het ongeval op mijn leven heeft gehad en nog altijd heeft. Mooi verslag toch? Ik was er in ieder geval tevreden mee en las eruit dat mijn advocaat heel goed wist waar hij mee bezig was.

Eind mei kreeg ik bericht dat er een reactie van de tegenpartij was. Die gaf aan dat het bedrag van de schadestaat hun verwachting aangaande een pragmatisch voorstel zeer fors oversteeg en dat het besproken moest worden, maar dat ze er begin juli op terug zouden komen. En ja, toen kneep ik hem wel even. Hoe zou dit af gaan lopen? Half juli kreeg ik bericht dat er op 12 augustus een regelingsgesprek zou worden gevoerd. En weer kon ik niets anders doen dan wachten.

13 Augustus belde mijn advocaat, dat hij goed nieuws had en er blij verrast door was. De tegenpartij ging akkoord met alle opgegeven kosten van de geleden schade tot dat moment én voor de komende drie jaar. Wat concreet inhield dat ik een bedrag net iets minder dan éénderde van ons voorstel zou ontvangen. En dat was nog steeds een flink bedrag waar ik een lange tijd mee voorruit kon. Ik was er dus in eerste instantie echt blij mee. Totdat mijn huisgenoten meldden dat dit wel erg in het voordeel van de tegenpartij was. Dit zette er toch wel een beetje een domper op en het zette me aan het denken. Want wat wilde ik nu zelf?

Ik wilde in ieder geval echt niet overgaan tot een medisch expertise traject. Dat zou een afhandeling enorm vertragen, me vragen energie te steken in wat er niet meer is of kan en waarvan ik niet wist of het me wat op zou leveren. Ik ging en ga veel liever door met opbouwen, dat levert me zeker iets op en ik krijg er (meestal) energie van. Het bedrag was misschien wel in het voordeel van de tegenpartij, maar óók een substantieel bedrag. Eentje waarbij ze lieten zien dat ze mijn klachten en beperkingen echt serieus namen en waarmee ik ruimte kon creëren in onze financiële situatie. Wat me in feite ook weer tijd en ruimte opleverde om verder op te bouwen op míjn voorwaarden. En de mensen die me wat langer volgen weten dat dit belangrijk voor me is.

 


Maar om niet meteen overal vol in te springen en wat tegemoet te komen aan mijn huisgenoten, gaf ik bij mijn advocaat aan dat ik wel een beetje teleurgesteld was, dat ik een looptijd van 4 tot 5 jaar realistischer vond en daarom uitging van één derde van het eerder gevraagde bedrag. Ook dit werd weer besproken, waarna ik al vrij snel een reactie terug kreeg dat dat bedrag nog steeds te hoog was, maar dat ze wel bereid waren hun bedrag nog iets te verhogen. En toen ben ik maar akkoord gegaan, het was goed zo. Maar daarover in mijn volgende blog meer!

 

zaterdag 17 oktober 2020

Wat moet er echt, wat heb je nodig, waar heb je zin in?

Deze vraag stond na het huisbezoek waar ik in mijn vorige blog over schreef weer even volledig in de picture, omdat hij me helpt om vast te stellen hoe het op dat moment met me gaat en om prioriteiten te stellen. Ik gebruik hem ook geregeld bij cliënten in mijn praktijk als die er doorheen zitten. En nu, midden in een tweede, gedeeltelijke lockdown, waarin het leven voor ons allen ingewikkeld en (met vlagen) zwaar te noemen is, kan deze vraag voor iedereen interessant zijn. De beantwoording van de vraag kan je een richting geven voor het ontwikkelen, of vasthouden, van een positieve focus. Laten we elk onderdeel eens nader bekijken.

Wat moet er echt?
Als rasechte huismus met whiplash (ik schreef hier een blog over voor de whiplashstichting) wil ik graag dat er een zekere mate van orde is in mijn huishouden met man, drie kinderen, twee katten en een konijn. Dat draaiende houden van het gezin helpt mij in zekere zin ook bij het vasthouden van een bepaalde dagstructuur. Maar soms is het hard nodig om die structuur in meer of mindere mate los te laten en me te beperken tot wat er echt moet. Bijvoorbeeld een kind naar school, muziekles of de sportclub brengen, of de was ophangen omdat er anders niemand schone kleren heeft. Alles wat niet noodzakelijk is voor dat moment kan blijven liggen en in uiterste gevallen kunnen er hulptroepen ingezet worden. Dit zo doen en vooral accepteren dat het nodig is, kan veel rust geven.
Op de dagen dat het beter met me gaat, verandert deze vraag in: wat wil ik vandaag voor elkaar krijgen/gedaan hebben/bereiken? Dan is datgene wat moet geen noodzaak meer, maar invulling van de dag en vaak ook zeker een zinvolle bezigheid.

Wat heb ik nodig?
Dit is natuurlijk de hamvraag, het laat me direct stilstaan bij hoe het is, wat ik kan en vooral waar ik op dat moment het meest behoefte aan heb. Waar de eerste vraagt naar wat er moet gebeuren in en om huis, tuin en eventueel werk, vraagt deze naar wat er moet voor míj. Meestal is het antwoord ‘een momentje even helemaal niets doen’. Zitten in stilte zodat ik in alle rust kan ontspannen en ademhalen. Maar soms is het ook juist wél even iets doen, waarbij ik liefst niet al te veel hoef na te denken. Of in beweging komen, wat wandelen, fietsen of anderszins buiten een frisse neus halen. Het kan geen kwaad om hier op meerdere momenten van de dag bij stil te staan. Oók op de goede dagen, zodat ik niet over mijn grenzen ga en in balans weet te blijven.

Waar heb ik zin in?
Deze vraag lijkt hetzelfde als de vorige, maar vraagt toch echt iets anders. Waar vragen wat er moet en wat ik nodig hebt me min of meer noodzakelijke dingen laat doen, nodigt deze vraag me uit om iets te doen puur omdat leuk is en het me veel energie kan geven. Dit kan van alles zijn, maar meestal zijn het heel simpele huis-tuin-en-keukendingen als een kopje koffie drinken in het eerste lentezonnetje. Deze vraag levert van die fijne oplaadmomentjes op. Ik probeer mezelf dan ook dagelijks minimaal één keer deze vraag te stellen.

Het lijkt me duidelijk hoe helpend deze vragen kunnen zijn als ik moet herstellen, in een dip zit of op mindere dagen. Daarnaast nodigen ze me uit tot een positieve grondhouding, zéker de laatste. Alleen daarom is het goed om ze er in te blijven houden. Vooral in een tijd als deze!
 

Wat staat er bij jou op je to-dolist als je een antwoord geeft op deze vragen? Ik hoor het graag!


 

zaterdag 19 september 2020

Het inzetten van je focus


In deze blog wil ik het hebben over hoe belangrijk je focus is en hoe je die in zou kunnen zetten of er zelfs gebruik van zou kunnen maken.

Ik heb mijn focus, ondanks alles, het liefst op dat wat me wél lukt en wat wél gaat. Dat liever dan aandacht geven aan mijn klachten, ik durf zelfs te stellen dat ik allergisch ben voor mezelf neerzetten als ‘patiënt’. Toch was het laatst noodzakelijk om dat te doen. Mijn belangenbehartiger en die van de tegenpartij kwamen namelijk op huisbezoek om te praten over een mogelijke afwikkeling van de schade.

Tijdens zo’n bezoek draait het logischerwijs om mijn klachten. Ze willen zo precies mogelijk weten hoe het ervoor staat en hoe het is voor mij als ‘patiënt’. Het is ook het beste om dat zo goed mogelijk neer te zetten. Dit betekent óók onder ogen zien waar ik in feite dagelijks rekening mee houd en wat ik allemaal doe en laat om mijn balans te houden. Iets wat een tweede natuur is geworden en verweven is met hoe ik mijn leven aan het leiden ben. Ik kan goed dealen met mijn klachten, maar dat betekent niet dat ze er niet zijn. Alleen doordat mijn focus ligt op dat wat wél mogelijk is, is het ver op de achtergrond aanwezig. En nu kwam het helemaal op de voorgrond te staan en die focusverschuiving en wat dat met me deed had ik niet voorzien.

Het praten over mijn klachten bracht een hoop terug van hoe het is geweest en stiekem soms nog steeds is. Dit op een dergelijke intensieve manier weer te moeten bespreken, is blijkbaar een enorme trigger om die klachten ook weer naar voren te halen en in hun volle hevigheid te ervaren.

Mijn reactie op dit bezoek heeft me aan het denken gezet, want: had ik het kunnen voorzien en belangrijker nog, hoe kan ik hier een volgende keer anders mee omgaan? Het scheelt natuurlijk dat ik nu weet dat dit zo gebeurt, dit alleen al helpt me om mijn hoofd erbij te houden. Verder kan ik me veel beter voorbereiden, zodat ik weet wat mijn doel is, wat ik ergens uit wil halen of wil bereiken. Dan kan ik enerzijds over mijn klachten praten en anderzijds feeling houden met mijn positieve kijk. Zodat ik me niet volledig verlies in die klachtengerichte focus.

Het mooie aan dit verhaal is dat je zo’n focusverschuiving natuurlijk ook om kunt draaien. Als het de negatieve kant op werkt, dan werkt het ook andersom. En dat principe heb ik gebruikt om er weer bovenop te komen, door prioriteit te geven aan dat wat ik nodig had en waar ik zin in had. De rest moest maar even blijven liggen. Natuurlijk kostte dit tijd, het ging niet meteen en ook niet vanzelf. Maar het hielp wel degelijk om heel bewust alleen dát te doen waar ik energie van kreeg.


 

Iedereen een rugzak

Enig tijd terug alweer, zat ik in een bijzonder gesprek waar het onderwerp ‘rugzakje’ ter sprake kwam. Het zette een en ander mooi in pers...