vrijdag 29 december 2017

Terugblik op een carrière



Het einde van het jaar is altijd een goed moment om achterom te kijken. Om een blik te werpen op wat er allemaal is gebeurd,  op waar je tevreden over bent en wat je volgend jaar anders zou willen doen. Ik wil dit benutten om nog een stapje verder te gaan en terug te kijken op mijn keuzes in mijn carrière tot nu toe en waar me dat heeft gebracht. En om dat goed helder te krijgen moet ik heel ver terug. Reis je met me mee?

Twintig jaar geleden begon ik één dag per week als vrijwilligster op een praktijkschool, toen nog een VSO-MLK school. Als net afgestudeerde danstherapeute, broekie van nog geen 22 jaar, kreeg ik een kans die ik heb benut. Het jaar daarna kon ik op projectbasis aan de slag en twee jaar later had ik een vast contract dat werd uitgebreid naar drie dagen per week. Dit heb ik lange tijd met veel plezier gedaan. Terugkijkend op deze periode is dat een relaxte tijd geweest, waarin ik me kon ontwikkelen als persoon en als professional. Ik mocht dingen uitproberen, laten mislukken en opnieuw proberen. Ik ben er uitgegroeid tot een volwaardig danstherapeute die goed is in haar vak.

Tussendoor heb ik nog de deeltijdopleiding van de Pabo gedaan. Ik werkte tenslotte al in het onderwijs en zo zou ik daar meer mogelijkheden hebben en een betere kennis van zaken. Maar omdat ik het als danstherapeute prima naar mijn zin had en voldoende dagen werk, deed ik niet veel met deze opleiding.

Een aantal jaar geleden, toen ik naast danstherapie inmiddels ook weerbaarheids- en sociale vaardigheidstrainingen gaf, kwam ik in aanraking met Rots en Water. Ik was op zoek naar een methode die me meer handvaten gaf om alle leerlingen op school te bedienen, ook de leerlingen die moeite hadden zich te beheersen en moeilijk te motiveren waren in de trainingen. Rots en Water, een sociale weerbaarheidstraining met een psychofysieke didactiek, bleek daar erg goed geschikt voor. Het was laagdrempelig en leerlingen pakten het snel op. Het scheelde daarbij ook dat ik mijn ervaring en kennis als danstherapeute in kon zetten om leerlingen te begeleiden in hun ontwikkeling naar een grotere weerbaarheid en meer zelfvertrouwen. Ik heb meerdere specialisaties gevolgd en ben al een aantal jaar advanced trainer. Ik mag dus, in opdracht van de stichting voor Rots en Water, ook teams trainen en ze kennis laten maken met deze methode.

Vier jaar geleden stond de wereld ineens op zijn kop. Er waren inmiddels wat wisselingen geweest in het bestuur. Onze nieuwe leidinggevende zorgde ervoor dat er flink wat structuur werd aangebracht in het onderwijs dat we aanboden en de verbeteringen die we nastreefden. Gezien de bezuinigingen aan de ene kant en de verwachtingen vanuit regering en ouders was dit ook nodig en goed. Maar, deze bezuinigingen zorgde ook voor een switch in mijn aanbod. Ik kreeg te horen dat ik niet langer therapie mocht geven, dat hoorde namelijk niet thuis in het onderwijs. Ouders moesten (voortaan) dergelijke hulp buiten school gaan zoeken. Dat de ouders van onze doelgroep daar vaak de drempel te hoog voor vinden of het geld er niet voor hebben, deed niet ter zake. Ik mocht echter nog wel trainingen blijven geven, wat goed in het programma voor passend onderwijs kon. Als ik dat niet wilde, mocht ik me laten omscholen. Blijkbaar was er ergens in de wisselingen verloren gegaan dat ik al een onderwijsbevoegdheid had. Toen ze dat in de gaten kregen kwam de vraag om voor de klas te gaan staan al heel snel. Nu mijn aanbod veranderde zou ik toch tijd overhouden was de redenatie. Daarnaast waren er handen voor de klas nodig. In eerste instantie zou dit als co-mentor zijn, oftewel tweede aanspreekpunt voor een klas. Ik zou voor de helft van mijn uren voor de klas staan en de andere helft trainingen mogen geven. Daarnaast hadden ze er ook wel oren naar dat ik Rots en Water schoolbreed zou gaan trekken en mocht ik dat gaan uit zoeken.
Ik heb toen ja tegen gezegd, ik kon dan mooi de impact van een dergelijke training van twee kanten bekijken. Als trainer zou ik zien wat de Rots en Water lessen ter plekke met een groep deden en als leerkracht kon ik het effect dat het op de klas zou hebben in de gaten houden. Wat kon het kwaad om dit een poosje te doen? Het zou me een hoop informatie opleveren die ik later kon gebruiken als ik meer met ‘Rots en Water schoolbreed op de praktijkschool’ wilde en ik zou er ondertussen vast ook zelf een hoop van leren.

Maar zodra ik ja had gezegd veranderde de vraag. Twee weken voor de zomervakantie kreeg ik te horen dat ze me als mentor nodig hadden en dat ik vier dagen later kennis zou maken met mijn nieuwe klas. Je vraagt je misschien af waarom ik daar in godsnaam in mee ben gegaan, een vraag die ik mezelf ook gesteld heb. Misschien is het te begrijpen als je het voor je ziet; ik had een gesprek met een collega die ik hoog had zitten, die mijn ego streelde door te benadrukken dat zij vertrouwen in mij had en dacht dat ik het zou kunnen. Ze zou me zo veel mogelijk op weg helpen en dat heeft ze ook gedaan. En ik had al ja gezegd op de eerste vraag, ik kon niet echt meer terug. Nee zeggen kwam niet in me op, want wat dan? Ik kreeg ook te horen dat de urenverdeling toch een beetje anders was, ik zou zes uur krijgen voor trainingen, de rest was voor de klas. Tja en omdat ik hier weinig over te zeggen had, kon ik alleen maar slikken en benadrukken dat dit wat mij betreft het minimum was. Er waren tenslotte veel collega’s die prima voor de klas konden staan en maar enkele die het werk konden doen wat ik op dat moment deed. Hoewel mijn leidinggevende van toen daar wel gevoelig voor was, is er uiteindelijk weinig rekening mee gehouden. Vlak voor het einde van afgelopen schooljaar bleek dat de uren voor de trainingen gehalveerd zouden worden én dat ik moest stoppen met Rots en Water schoolbreed krijgen.

Ik denk achteraf dat ik me heb verkeken op de impact die het op mij had, het voor de klas staan en de daarbij behorende werkdruk. Het is aanpoten geweest, met alles wat ik er daarnaast nog bij wilde uitzoeken en doen. Het auto ongeluk heeft vervolgens de boel flink op scherp gesteld en verder voor de klas staan onmogelijk gemaakt, het vraagt fysiek en mentaal om een inzet die ik niet meer heb of kan geven.
Maar daar staat tegenover dat ik er inderdaad ook veel van geleerd heb. Bijvoorbeeld om voor pittige groepen te staan die (even) niet gemotiveerd zijn en calamiteiten met leerlingen op te kunnen lossen. En dat Rots en Water heel goed is voor deze doelgroep, maar dat er aardig wat randvoorwaarden nodig zijn om dit klassikaal en schoolbreed te laten werken. Waaronder een team dat er samen aan gaat staan en een goede voorbereiding van de lessen door zowel de mentor als de trainer.
Daarnaast was het soms ook gewoon heel erg leuk, Sinterklaas, Kerst en klassenuitjes zijn met een eigen klas nét even wat interessanter en gezelliger.

Alles bij elkaar genomen heb ik tot zover een mooie carrière gehad op deze school, ik ben er volwassen geworden als professional en die ervaring neem ik met me mee. Volgend jaar ga ik inzetten op mijn herstel en daarna ligt de wereld voor me open.

Ik ga er wat moois van maken!

Ik wens jullie allemaal een heel fijn uiteinde en dat 2018 een bijzonder, inspirerend en vreugdevol jaar mag worden! 🎆🎇🎆



vrijdag 22 december 2017

Over je grenzen gaan is slecht, of toch niet?

Tijdens mijn re-integratie en in de periode daarvoor ben ik structureel over mijn eigen grenzen gegaan en kwam ik steeds verder van mezelf en datgene wat ik ambieer af te staan. Dat heeft me geen goed gedaan, zo bekeken is over je grenzen gaan echt niet goed. Maar ook nu ik ziek thuis zit en mezelf daarbij goed kan volgen, gebeurt het me echt nog wel eens dat ik een keer te ver over de streep stap, al of niet bewust.

Vorige week ging het eindelijk een beetje beter. Ik had nog steeds een opstartperiode aan het begin van de dag nodig en ’s avonds moest er niet te veel van me verwacht worden, maar gedurende de rest van de dag ging het best aardig en had ik wat meer zin om dingen aan te pakken.
Dus ging ik bij wijze van andersoortige therapie ipv schrijven, maar eens aan de poets. Hoognodig vond ik, ik zou wat beweging krijgen en het leverde me een schoon huis op, best lekker zo voor de feestdagen! Voor mij geld bovendien; een opgeruimd huis geeft een opgeruimd hoofd en dat speelde ook zeker mee.

Ergens halverwege mijn poetsbui kreeg ik in de gaten dat ik weer eens te veel wilde. Maar, eigenwijs als ik ben, ging ik toch mijn lijstje af. De enige concessie die ik deed was zorgen dat ik tussendoor voldoende pauze nam en als avondeten kliekjes uit de koelkast trekken. Maar helaas, ik heb het geweten. ’s Nachts al werd ik wakker van een pijnlijke nek en een lichte hoofdpijn en dit bleef hardnekkig hangen. Goed wakker worden lukte niet echt, al heb ik daar ook niet heel erg mijn best voor gedaan. Ik heb het maar even zo gelaten en een paracetamolletje achter over gegooid. Ook dit is wat het is en de consequentie van het negeren van dat kleine stemmetje in mijn achterhoofd.

 Maar het zette me wel aan het denken. Mijn eerste gedachte was hoe kan het dat ik elke keer opnieuw zo mijn grenzen negeer? Wat wil ik bewijzen en voor wie? Het is echt niet de eerste keer dat ik mezelf dit afvraag, je zou zeggen dat ik ondertussen wel wat geleerd heb. Ook dit keer concludeerde ik dat het een soort drive is van afmaken waar ik aan begonnen ben, eerst doen wat moet en dan wat leuk is en een soort koppig volharden in een (zelfopgelegde) taak. Dit moet er gebeuren en dat gaan we dus doen, zonder er al te veel bij stil te staan. Door dat volharden ga ik aan mezelf en aan dat kleine stemmetje voorbij. Ik weet dat het me kan helpen om me op zo’n moment af te vragen of ik iets doe omdat ik het (van mezelf) moet of dat het iets is wat ik wil of wat voor dat moment passend is. Om dus wel even stil te staan bij wat ik aan het doen ben en of dat misschien ook anders kan of anders moet. Ik weet dit allemaal en toch blijf ik mezelf hierin herhalen. Misschien dat het helpt om het hier eens op te schrijven? Ik hoop het ergens wel.
Daarna dacht ik, maar als ik het nu eens omdraai? Dan heb ik wat geleerd! Ik weet weer waar mijn grenzen liggen en dat dit nog een stap te ver is. Het schilderen van de plafonds van de verbouwde kamers laat ik dus voorlopig nog door iemand anders doen. En dat erkennen is wel een stap, ik was van plan om dat allemaal zelf te gaan doen.
En ik dacht ook; hoe erg is het om af en toe over je grenzen te gaan? Als je daar bewust voor kiest? Met natuurlijk wel de consequentie in mijn achterhoofd dat het kan zijn dat ik de volgende dagen op de blaren moet zitten. En dat het bij een enkel keertje blijft. Echt bevorderlijk voor mijn herstel is het nu ten slotte niet.

Terugkomend op mijn vraag is mijn conclusie dat het meestal niet goed of slecht is, het is maar hoe je het bekijkt. Wat mij betreft geld daarbij wel dat het niet structureel is en met mate.
De lastigste momenten vind ik die wanneer er gewoon even veel moet, met name omdat de kinderen allerlei hulp en begeleiding nodig hebben. Dat is niet altijd over de week te verdelen, iets wat met die poetsdrift achteraf gezien misschien toch slimmer was geweest.


Wat vinden jullie? Hoe pakken jullie dit aan en hebben jullie tips voor me? Ik hoor het graag!


vrijdag 15 december 2017

Paniek in de tent

En toen werd het indicatiestellingsgesprek ineens uitgesteld terwijl tegelijk mijn leidinggevende verwachtte dat ik bepaalde keuzes maak. Hoe ingewikkeld is dat? Ik vond het in ieder geval behoorlijk lastig en merkte dat dit me uit evenwicht bracht. Wat niet bevorderlijk was voor mijn energie niveau, laat staan voor mijn humeur en dus de sfeer in huis. Laat ik bij het begin beginnen.

Vlak na de onderzoeken van mijn intake werd ik door de revalidatiekliniek gebeld dat het gesprek met hun arts wegens omstandigheden niet door ging. Ze zouden me een week later opnieuw bellen om alsnog een afspraak te maken. Oké, prima. Maar ondertussen had ik dus wel een afspraak gepland met mijn leidinggevende om te bespreken hoe het was gegaan en om te overleggen hoe we verder zouden kunnen. Met het advies van mijn juriste in mijn achterhoofd, om nu geen beslissingen te nemen over mijn toekomst en vooral aan mijn herstel te gaan werken, ging ik dat gesprek in. En daar bleek weer hoe gecompliceerd de situatie is. Kort gezegd gaf mijn leidinggevende me twee keuzes. Ik kon ervoor kiezen om in te zetten op mijn herstel en re-integratie, maar dat kon dan alleen voor de klas. Dit omdat er volgens de bedrijfsarts geen medische grond is waardoor ik mijn huidige functie niet meer op zou kunnen pakken. Als ik dat niet wilde, moesten er afspraken gemaakt gaan worden richting een vertrek en zou ik mijn re-integratie kunnen gebruiken voor het zoeken naar een nieuwe invulling van mijn toekomst en bijvoorbeeld voorbereidingen treffen voor het opzetten van een eigen praktijk. Dat laatste klinkt natuurlijk heel verleidelijk, maar aangezien mijn juriste me had gewaarschuwd, kon ik daar op dat moment niet op ingaan. Ik blokkeerde in het gesprek toen mijn leidinggevende mijn geaarzel aanzag voor terugkrabbelen en me daarop aansprak. Uiteindelijk heb ik maar eerlijk aangegeven met welk dilemma ik zat, dat ik bang was dat het consequenties zou hebben voor mijn uitkering. We hebben toen besloten de keuze nog even uit te stellen tot een volgende keer.

Ik ben daarna uit gaan zoeken wat er bij de revalidatiekliniek aan de hand was en hoe het verder moest. Het kostte me ruim een week en meerdere telefoontjes. Uiteindelijk kreeg ik te horen dat de organisatie faillissement had aangevraagd. Ik had nog recht op een indicatiestellingsgesprek en zou daarvoor ingepland kunnen worden. Veel zin had dat echter niet. Ik zou dan weten of ik wel of niet een indicatie voor een soortgelijk traject kon krijgen, maar het kostte me wel mijn eigen bijdrage van de zorgverzekeraar. En met de gegevens werd verder niets gedaan voor een eventueel alternatief.
In eerste instantie sloeg ik aardig op til door dit bericht. Want wat dan? Ik had me er net mee vereenzelvigd dat een dergelijk traject wat op zou kunnen leveren. Wat moest ik nu?
Achteraf kan ik zeggen dat juist het niet weten van mijn volgende stap, me behoorlijk nerveus maakte. Het gevoel de grip op de situatie te verliezen is niet goed voor mijn gemoedsrust. Vraag het mijn man maar, die heeft het even niet gemakkelijk gehad… (dank je wel lief, voor je geduld!). Maar ik weet ook dat het in die gevallen goed is om even achterover te leunen. Want soms worden dingen vanzelf duidelijk als je ze de tijd geeft. Het kan daarbij wel handig zijn om je licht op te steken bij de juiste personen. Het vraagt geduld, vasthoudendheid en een goed luisteren naar je onderbuikgevoel om bij die personen terecht te komen. En die personen kunnen uit een verrassende hoek komen als je er maar voor open staat.

En gelukkig lukte het me om het min of meer los te laten en te laten gebeuren. En kreeg ik een coördinator van de kliniek aan de lijn die beloofde me in de eerste week van januari opnieuw te bellen. Hij achtte de kans op een overname door een branchegenoot erg groot en zou me daar dan meer over kunnen vertellen, me in kunnen plannen voor een nieuwe intake en ervoor kunnen zorgen dat ik met voorrang een traject kan volgen. Mocht het onverhoopt allemaal niet lukken, dan zou hij me advies kunnen geven over een goed alternatief. 

Verder had ik een kennismakingsgesprek met een loopbaanadviseur op aandringen van mijn werkgever, met een beter resultaat dan ik had verwacht. Hij gaf me het gevoel dat we samen alle verschillende touwtjes weer in handen konden nemen, daarmee overzicht konden creëren op deze warboel en uit konden vogelen wat nu de beste route zou kunnen zijn. Het scheelt ook dat hij mijn werkplek en mijn leidinggevende enigszins kent, al jaren dit werk doet en liet merken heel goed te weten wat hij doet.


Kortom, het hielp me weer wat vertrouwen te krijgen in het volgen van deze, even heel ruige, rivier. Me opnieuw te herinneren dat ík in deze situatie de besluiten neem en de verantwoordelijkheid heb. Dat ik een keuze heb, ook al is het lastig laveren met alle regelgeving, verwachtingen en verplichtingen. Het is en blijft mijn leven en deze (helpende) gedachtes ga ik meenemen in de komende gesprekken met mijn leidinggevende. Maar dat is een verhaal voor een volgende keer. 

vrijdag 8 december 2017

Het circus dat onderwijs heet

Hoewel ik al lang in het praktijkonderwijs werkzaam ben, heb ik slechts korte tijd voor de klas gestaan. Ik liep daar al snel tegen het gevoel aan dat er steeds meer bij kwam en dat ik te hard moest rennen. Een gevoel dat over het algemeen niet door mijn collega’s werd gedeeld als ik er met ze over sprak. Sterker nog, er werd gezegd dat het werk voor mij te zwaar was omdat ik het niet graag zou doen. Waardoor ik bijna ging denken dat het aan mij lag, bijna, want als ik om me heen kijk en luister, dan weet ik dat ik niet de enige kan zijn.

Terugkijkend naar mijn start twintig jaar geleden is er in de loop der jaren heel veel veranderd. Natuurlijk ook ten goede. Het onderwijs is efficiënter geworden, er word nog beter gekeken naar wat de leerling zelf nodig heeft en bij ons op school zijn er een aantal opleidingen bij gekomen. Leerlingen hebben daardoor meer kansen op de arbeidsmarkt. Daartegenover staat dat de werkdruk voor leerkrachten veel hoger ligt. De klassen zijn nagenoeg verdubbeld, de problematiek van de leerlingen is vele malen zwaarder en de opslagfactor is meer dan gehalveerd. Ik zal dit even nader toelichten.

Toen ik begon bestond een klas uit gemiddeld acht leerlingen. Zo’n twee daarvan hadden extra zorg nodig. Voor elk uur dat je lesgaf, kreeg je drie kwartier de tijd voor voorbereidingen, nakijken, opruimen, extra werk verzamelen en alles wat nog meer nodig was om dat uur goed les te kunnen geven. Dat was luxe, misschien ook wel een beetje te luxe.
Nu zitten er gemiddeld 15 leerlingen in de klas. In de meeste klassen zitten zo’n vijf leerlingen die extra zorg nodig hebben, zo ongeveer dan. Bij mijn laatste klas van 14 leerlingen waren er 13 waarover we ons om een of andere reden zorgen maakten. De opslagfactor voor elk uur dat we lesgeven is minder dan twintig minuten. In die tijd zit ook de tijd die we besteden aan de teamvergaderingen. Als mentor ben je daarnaast veel tijd kwijt aan overleggen met collega’s, gesprekken met de leerlingen zelf en met hun ouders, huisbezoeken, het oplossen van conflicten, invullen van competentielijsten en gegevensoverzichten. Alles moet daarbij geregistreerd worden. Op zich natuurlijk goed, omdat je de ontwikkeling van een kind concreter maakt en het inzichtelijk word voor collega’s, ouders én de leerling zelf, maar het kost wel heel veel tijd.
Onderwijs is ook iets wat voortdurend in ontwikkeling is, wat het uitdagend maakt en een voedingsbodem vormt voor creativiteit. Maar deze ontwikkelingen volgen elkaar steeds sneller op waardoor er verschillende tegelijk lopen. Dit betekent wel dat elke leerkracht in meerdere werkgroepen zit.
En dan heb ik het nog niet eens gehad over de vele ouder- en feestavonden waar je na een lange dag voor de klas bij aanwezig moet zijn, de uren die je voor zieke collega’s op moet vangen of de surveillance als je eigenlijk aan een pauze toe bent.

Je kunt er met zijn allen voor kiezen om dit zo te doen en te blijven doen. Bij mijn school heerst de mentaliteit dat dit werk er nu eenmaal ligt en dat we het zo goed mogelijk samen moeten verdelen, schouders eronder en gaan. De leerlingen hebben recht op goed onderwijs en dat kan ik natuurlijk alleen maar onderschrijven. Maar ik vraag me af of we er met zijn allen niet een beetje in zijn doorgeschoten. Of we niet teveel mee gaan in de bezuinigingen. Want hoe goed is dat onderwijs eigenlijk nog als er bezuinigd word op alle extra ondersteuning en zorg in de school en als leerkrachten zo veel moeten doen dat ze standaard overwerken? Ik weet de oplossing niet, behalve dan dat ik hier zelf niet langer in mee wil gaan met als consequentie dat ik, als zorgverlener, uit de school vertrek.

Volgende week gaat het basisonderwijs staken. Ik sta hier volledig achter, ook al betekent dit dat vele ouders in Nederland een oplossing moeten zoeken voor hun kinderen. Ik hoop ook dat het iets gaat opleveren en dat het onderwijs weer goed word voor de leerling én voor de leerkracht.


Dit verhaal is beschreven vanuit mijn eigen ervaring. Hoe zie jij het? Denk jij er anders over, of juist niet? Laat je me het weten?

vrijdag 1 december 2017

Intakeperikelen


Afgelopen periode was het tijd voor mijn intake bij de revalidatiekliniek, wat nog aardig wat voeten in de aarde had.

Voor ik op gesprek mocht komen moest ik eerst een aantal vragenlijsten invullen. Negen om precies te zijn. Negen! Ik hoefde dat gelukkig niet in één keer te doen en heb het dus verspreid over meerdere dagen. De meeste vragen gingen over mijn klachten, wat wel en wat niet bij me past, over hoe ik grip houd op de situatie, wat ik wel en wat ik niet doe, over hoe ik mijn herstelmogelijkheden inschat. Er kwam van alles langs, maar de meest bizarre vraag was wel die over mijn seksleven en of ik nog voldoende libido had! Daar heb ik maar even hard om gelachen.

Daarna volgde het startgesprek met een psychologe. Ze wilde weten waar ik allemaal tegen aan liep en wat ik zelf verwachtte van het traject. We hebben een aantal van de vragenlijsten doorgelopen en ik kreeg er twee nieuwe bij die ik later in de week moest maken. Ik vond het gesprek nog behoorlijk intensief, het viel me tegen om te merken dat ik het einde van zo’n gesprek niet haalde zonder dat mijn concentratie volledig op was. Aan de andere kant was het ook meteen duidelijk waarom ik daar zat.

Een week later volgde er een aantal onderzoeken. De eerste was een fysiotherapeutische. Mijn hartslag werd gemeten bij matig intensieve activiteit, als indicatie voor mijn conditie. Dat ging nog best aardig vond ik zelf. Vervolgens een aantal oefeningen om mijn souplesse, coördinatie en balans in beeld te krijgen. En dat laatste was niet zo best, wat me eigenlijk niet verbaasde, omdat ik hartstikke duizelig word als ik draai tijdens het salsadansen. Maar toch, het drukte me weer lekker met mijn neus op de feiten. Op de behandeltafel bekeek ze vervolgens de beweeglijkheid van mijn schoudergewrichten, nek- en rugwervels waar ze weinig problemen vond, gelukkig. Bij de spieren aangekomen bleken de grote nekspieren wel behoorlijk stijf. En dat was te voelen ook!
Na een pauze volgde een fysieke test, voor de kenners; een David Back test. Dit werd gedaan met behulp van een aantal fitnessapparaten 2.0. Anders weet ik het niet te omschrijven. Met deze apparaten werd eerst de beweeglijkheid gemeten van buik-, rug, been- en nekspieren en daarna de kracht. Je raad het al. Die van mijn nek én bovenrug was om te huilen zo slecht. En dat terwijl ik al bijna twee maanden oefeningen doe voor het versterken van diezelfde spieren! Ik wil niet eens weten wat de uitslag was zonder deze oefeningen. 
Na weer een pauze was het tijd voor een psychologisch onderzoek. Daar werd ik flink doorgezaagd aan de hand van de eerder genoemde vragenlijsten. Onder het mom van, ‘op die lijst scoor je hoog op … leg eens uit?’ Er kwam hier uit dat ik wat extra ondersteuning kon gebruiken op het gebied van ontspannen, assertiviteit, onzekerheid en het stellen van te hoge eisen. Ondanks dat ik vind dat ik daar al aardige stappen in heb gezet, kan dat nooit kwaad denk ik zo. Een extra duwtje in de rug zeg maar. Wat nog wel leuk is om hier te vermelden is dat ik bij één van de lijsten een 4 scoorde op het gebied van analytisch denken ten opzichte van 42 (!) op gevoel. Beetje uit balans geschoten misschien?



Bij beide onderdelen kwam mijn komende re-integratie naar voren. Het is namelijk de bedoeling dat ik aan het eind van de eerste periode van acht weken mijn belastbaarheid zo ver heb opgebouwd dat ik al mijn werkuren draai. Dat is wel inclusief de uren die ik op het centrum aan mijn revalidatie besteed. In principe bouw je die uren op in je huidige functie en dat is een probleem, omdat ik niet meer voor de klas wil en kan staan. Hoe dat dan wel zal gaan werd niet meteen duidelijk, ik heb dat zelf ook niet helemaal helder. We gaan het zien volgende week. Dan heb ik weer gesprekken met mijn leidinggevende over mijn mogelijkheden én ik heb een gesprek met de revalidatiearts, van wie ik zal horen of en wat mijn indicatie voor het traject gaat zijn.

Word vervolgd!



Iedereen een rugzak

Enig tijd terug alweer, zat ik in een bijzonder gesprek waar het onderwerp ‘rugzakje’ ter sprake kwam. Het zette een en ander mooi in pers...