En deze was anders dan de vorige. Logisch ook wel, ik zat op
een totaal andere plek met andere mensen voor me. Bovendien was ik vier maanden
en een hoop inzichten verder.
De eerlijkheid gebied me te zeggen dat ik niet naar een revalidatiecentrum
ga, maar naar een behandelcentrum voor bewegen en functioneren. Overeenkomst is
dat het bij beide een multidisciplinair traject is met zowel psychologische als
fysiotherapeutische begeleiding. Verschillen zijn er ook, voor zover ik dat kan
beoordelen. Het revalidatietraject heeft een revalidatiearts die een
behandelplan maakt en omvat ook groepsgesprekken. Het letselschadetraject heeft
geen revalidatiearts en is volledig maatwerk en dus vooral individueel. En dat
laatste spreekt mij, eigenwijs als ik ben, toch wel heel erg aan. Ik verwacht
dat ik hier mijn eigen ingezette weg het beste kan vervolgen met natuurlijk de
nodige nieuwe inzichten.
Voor deze intake moest ik weer een aantal vragenlijsten
invullen. Dit keer maar vier, waarvan één op papier. Vergeleken met de 11 van
de vorige keer was dat toch wel een verademing. De lijsten zelf verschilden
niet veel van elkaar. Inhoudelijk hadden ze met die vier net zo veel informatie
over mij en mijn functioneren en klachten als bij die eerdere 11.
De intake zelf omvatte twee gesprekken, één met de
psycholoog en de ander met de fysiotherapeut die ook een aantal testen deed.
Beide van ongeveer een uur en vergelijkbaar met de vorige intake, therapeuten
die een indruk van mij en mijn klachten probeerden te krijgen en ik die dat zo
goed mogelijk probeerde weer te geven.
Het fysiotherapeutisch onderzoek was wel wat anders. Dit
keer werd de mobiliteit van de grote rugspieren ook meegenomen. Daar is bij
mij, als danser, niet veel mis mee gelukkig. Conclusie was dus ook dat de
uitdaging vooral ging zitten in het verder versterken en ontspannen van de nek-
en schouderspieren en het vergroten van mijn uithoudingsvermogen en
belastbaarheid.
Ik kreeg ook meteen een oefening mee. Ik bleek uit
zelfbescherming aangeleerd te hebben mijn schouders op te trekken. Uit een
soort van veiligheid om de nekspieren te ontzien en pijn te ontlopen. Ik moest
dus gaan lopen op een hoger tempo omdat je dan niet kan gaan denken en daarbij mijn schouders wat mee
laten bewegen. Loslaten en laten gaan. Ik vond vooral het verschil in houding
veelzeggend. Met opgetrokken schouders voelde het defensief en gesloten,
meebewegen maakte het opener en meer ontspannen. Voor de rots en water trainers
onder ons, de strandhouding! Oftewel, weer een gevalletje van theorie ( je
houding heeft invloed op je stemming en andersom) die betekenis krijgt vanuit
ervaring.
Deze houding ben ik de volgende dag gaan oefenen. En grondig
als ik ben, niet alleen bij het lopen, maar ook bij het autorijden en het
salsadansen die avond. Misschien voel je het al aankomen, daar kwam een
rekening achteraan. De dag daarna kon ik op mijn buik schrijven, mijn nek deed
zeer en weer zo moe! Tja, ook dit gebeurt dus. Loslaten hoeft niet in één keer
en mag ik in stapjes doen. Dus bewust de momenten kiezen dat ik de oefening
toepas en daarna de boel maar weer even wat op slot zetten, zodat mijn spieren
en mijn hersenen kunnen wennen aan de overgang. Oftewel, mezelf toestaan de
tijd te nemen die ik nodig heb.
Fijn weekend allemaal!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten